Desteldonk

De naam Desteldonk betekent een bijlvormige zandige opduiking in een moerassig terrein. Het dorp lag aanvankelijk aan de rechteroever van de Durme, eertijds een belangrijke rivier. In de bedding ervan werd een deel van het kanaal Gent-Terneuzen gegraven, in een ander deel de Moervaart.
In een oorkonde van 966 bevestigde de Frankische koning Lotharius dat een deel van Desteldonk tot de bezittingen van de Sint-Baafsabdij behoorde. In 1248 werd een belangrijk deel van Desteldonk een grafelijke heerlijkheid die afhing van de Gentse Oudburg. Margaretha van Constantinopel begunstigde het dorp met een keure, samen met Hijfte en Doornzele, en delen van Sleidinge, Lovendegem en Waarschoot. Desteldonk was toen al een zelfstandige parochie. De graaf van Vlaanderen gaf delen van Desteldonk in leen aan particulieren. De parochie bleef doorheen het Ancien Régime een verzameling aparte heerlijkheden met verschillende besturen.
In de 16de eeuw had Desteldonk zwaar te lijden onder de godsdienstoorlogen. Toen ook de Fransen in 1677 praktisch het hele dorp kwamen platbranden, sloegen de meeste inwoners op de vlucht. Het fiere Desteldonk kwam deze klap nooit te boven en werd ook later nooit meer een gemeente van betekenis. De meeste inwoners leefden er van de landbouw en het bevolkingscijfer bleef laag.
Desteldonk was voor heel wat zaken aangewezen op Oostakker. Tussen 1806 en 1831 was Pieter Francies Drubbel burgemeester van beide gemeenten. Julien Jocqué bleef ruim 50 jaar secretaris van Oostakker en Desteldonk. Hun persoonlijke belangen zorgden ervoor dat de in 1829 voorgestelde fusie tussen de twee buurgemeenten werd afgewezen. Op de wijk Moleneinde stond in 1448 een graanwindmolen die opgericht was door de abt van Sint-Baafs. In de Nokerstraat kwam in de 19de eeuw nog een andere windmolen. Op het Moleneinde werd in 1884 het voormalige neogotische gemeentehuis gebouwd op de plaats van de vroegere schepenbank.
De vraag naar nieuwe gronden voor de uitbreiding van de Gentse haven leidde tot de annexatie van Desteldonk op 1 januari 1965 bij Gent. Reeds in de tweede helft van de jaren 1950 was een begin gemaakt met de aanleg van de industrieweg die later de J.F. Kennedylaan werd gedoopt. Het kasteel van de familie van Pottelsberghe de la Potterie in de Krekelstraat (nu Desteldonkstraat) lag op het traject van de nieuwe weg en werd in de jaren zestig gesloopt. In dezelfde periode werd ook het kasteel van de familie Delebecque in de Lichterveldestraat gesloopt. Aansluitend werd de Lichterveldestraat afgesloten en grotendeels opgebroken voor de inplanting van een petroleumconcern. De belangrijkste navelstreng met Oostakker was doorgeknipt, maar in 2004 bracht een nieuw fietspad de verbinding weer tot stand.
De jaren 1960 en 1970 kenmerkten zich door een sterke industriële expansie die gepaard ging met zware milieuverontreiniging. Vanaf de jaren 1980 steeg het verzet van de bevolking daartegen. Midden van de jaren 1990 kreeg dat verzet gehoor door een sterk verbeterde milieukwaliteit en inspanningen van de overheden om de natuurwaarden met nieuwe projecten (koppelingsgebieden in 2012) in stand te houden of te verbeteren.

Toeristisch:

  • Kerk: Onze-Lieve-Vrouw-Geboorte (Desteldonkdorp)
  • Neogotische kapel (Moleneinde)
  • Molenromp (Nokerstraat)
  • Molenromp ingebouwd in woning (Moleneinde)
  • Oud gemeentehuis (Moleneinde)
  • Natuurwandeling in de koppelingsgebieden