Oostakker

De oudste nederzettingskern van Oostakker is Achtene, een prehistorische plaatsnaam. In de Merovingische tijd waren de nederzettingen Sloten, Ledergem en Puigem bekend. In de middeleeuwen behoorde Oostakker tot het bezit van de Sint-Baafsabdij. De voorloper van de huidige Sint-Amanduskerk was de Sint-Laurentiuskapel die reeds vermeld wordt in 1350. Oorspronkelijk maakten ook de wijken Meulestede en Sint-Amandsberg deel uit van de parochie Oostakker.
In 1800 werd Oostakker een zelfstandige gemeente met Pieter Frans Drubbel als eerste burgemeester. Tot ver in de 20ste eeuw bleef Oostakker een landbouwgemeente, maar de laatste decennia kreeg ze een meer residentieel karakter. Door de uitbreiding van de Gentse haven werden heel wat Oostakkerse landbouwgronden opgeofferd aan de industrie.
Vanaf 1873 kreeg Oostakker ook bekendheid als Mariale bedevaartplaats. Na de wonderbare genezing van Pieter De Rudder aan de Lourdesgrot in 1875 kreeg Oostakker nationale en zelfs internationale bekendheid. De neogotische basiliek aan de grot werd in 1877 gewijd. Het hele bedevaartcomplex kwam tot stand op de eigendommen van markiezin de Courtebourne die toen op het naburige kasteel Slotendries woonde. Door haar toedoen werd Oostakker-Lourdes ook de bakermat van een indrukwekkende onderwijscampus.
Tijdens de eerste wereldoorlog gebruikten de Duitsers een uitgestrekt terrein tussen het centrum en het kanaal Gent-Terneuzen als militair vliegplein. In de jaren vijftig zou Oostakker een burgerlijk vliegveld krijgen op de grens met Lochristi. Het project werd nooit uitgevoerd.
Tijdens de oorlogsjaren 1943-1944 werden op het domein van het munitiedepot 56 personen door de Duitsers gefusilleerd. Na de oorlog (1951) werd het executieoord van Oostakker ingewijd als nationale bedevaartplaats. Elk jaar op het einde van augustus is Vlaaiendinsdag de drukste dag van de Oostakkerse kermis met 's avonds de rondgang van de Oogststoet.