Die molen heeft op diverse plaatsen gestaan, het was de eigenaar, Martinus de Loweny, die op 14 mei 1725 de toestemming kreeg om de molen te verplaatsen naar Oostakker-Meulestedekouter, op het perceel D 441 waar hij ingericht was als oliemolen. De molen stond er aan de noordzijde van de vroegere Hoogstraat, aan de oostzijde van de spoorweg Gent-Dampoort naar Eeklo. Op de kaart hierboven is het de molen aan de rechterkant van de detailfoto.
We vinden hem afgebeeld met het bruin symbool van een staakmolen op de kaart van G. De Deken van 1755 (Kaartenarchief DSMG), de Ferrariskaart van ca. 1775 en op de Poppkaart van Oostakker.
- In de Gazette van Gent van december 1762 stond de volgende aankondiging:
Te koop omtrent Meulestede: eenen oliewindmeulen, genaemd de Pomperigge, met alle draeyende werken, alsmede het stenen oliehuys.
De molen werd op 16 december 1762 verkocht.
- Tijdens twee zitdagen, op 20 juli en 3 augustus 1802 in de herberg de Sterre op het gehucht Meulestede bij herbergier Joannes Baptista van Oydonck te Gent, wordt in het openbaar verkocht als koop 1: een olie- en snuifwindmolen met de molenberg, de op- en afrede, magazijn en oliehuis, 86 roeden groot in erf, in Oostakker staande achter de Kapel van Meulestede, palende Z. de straat naar Oostakker; actueel onverpacht. Inlichtingen bij Jan Frans Martens te Gent in de Waaistraat. ("Gazette van Gend", nrs. 870. 872 en 877 van 19 en 26 juli, en 12 augustus 1802, of 30 messidor, 7 en 24 thermidor Jaar X)
- Vóór 1834. Philippe Goossens-Heysbroeck, de weduwe en anderen, rentenierster te Gent.
Voor de verkoop in 1846 waren de kinderen De Brabander (kinderen) de mulders van de molen.
- In de Gazette van Gent van maart 1846 stond de volgende aankondiging:
Publieke Verkooping van eenen gekalanten en welgelegen Olie- en Graenwindmolen te Oostakker achter Meulestede-Kapelle, genaemd de Pomperigge, met Berg, Op- en Afrede en alle de roerende en draeyende Werken, mitsgaders Woonhuys, Magazyn en Land daer medegaende, te samen groot 13 a 30 ca of 89 roeden; gebruykt geweest door de kinders De Brabander. Instel: woensdag 25 maert 1846 te drie uur ter herberg te Wondelgem aen de Meulestedebrugge.
- 8 april 1846, verkoop: Leopoldus Vossaert, olieslager te Oostakker en (zijn schoonzuster) Françoise Van Ooteghem (weduwe Vossaert Henri), te Oostakker (notaris Predon).
- 28 april 1848, deling Leopold Vossaert-Kesel, molenaar te Oostakker (notaris Eggermont).
- 22 september 1881, erfenis bij het overlijden van Leopold Vossaert: de weduwe en de kinderen
- 8 maart 1884. verkoop a) Theophile De Groeve, landbouwer te Oostakker en b) Petrus Franciscus De Groeve, molenaarster te Zelzate (notaris De Rudder)
- 2 januari 1886, verkoop Theophile De Groeve, molenaar te Oostakker (notaris De Rudder)
- Op donderdagnamiddag 13 augustus 1891 beklom een dronken man, een zekere Standaert, ongehuwd en ca. 30 jaar oud, de molentrap, ondanks het verbod van molenaar De Groeve. Hij viel van de trap en stuikte op het hoofd. Toen men hem ter hulp kwam, leefde hij nog, maar bezweek voor de dokter of pastoor erbij kwamen. Men voerde het lijk naar het ‘dodenhuis’ van Oostakker.
Het perceel waarop de molen stond, ging in 1900 over van de gemeente Oostakker naar de stad Gent en werd daar kadasterperceel P439a.
- 17 juli 1901, vonnis: Stad Gent
- 1903: afgebroken bij de aanleg van Groot dok en middendok in de haven te Gent
Heden is de molensite en alles eromheen volledig ingenomen door de haven van Gent. De molen stond precies op de kruising van het Grootdok en het Middendok, aan de oostzijde van de huidige Port Arthurlaan.
Bronnen:
- Memorieboek van de Heemkundige Kring De Oost-Oudburg, tekening van Gustaaf Rouquaert.
- www.molenechos.org/verdwenen/
- Frans De Potter & Jan Broeckaert, Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen. Eerste reeks Arrondissement Gent, Achtste deel, Gent, 1864-1870. Oostakker.
- lnventaris van de wind- en watermolens In de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Tweede aflevering De arrondissementen Eeklo en Gent, in Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, jg. XV, 1961, deel 2 (Gent, 1962).
- Herman Holemans, Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 6 Gemeenten O-R, Opwijk, 2006.
- Maurits Gysseling, Geschiedenis van Oostakker en St.-Amandsberg tot 1794, Oostakker, 1974
- Roger Poelman, Oostakker in de 19de eeuw, s.f., 1976
- Roger Poelman, Oostakker in de 20ste eeuw, s.f., 1981.
- Luc Van Durme, Inventaris van de namen van de middeleeuwse Gentse windmolens, Molenecho's, jg. XL, 2012, nr. 1, p. 28-36.
- Luc Van Durme, Klapwiekend vrouwvolk in het middeleeuwse Gent, in Voor Magda: artikelen voor Magda Devos bij haar afscheid van de Universiteit Gent, Gent, Academia Press, 2010, p. 705-718.
- Noel Kerckhaert, Oude Oostvlaamse huisnamen, Kultureel Jaarboek voor de Provincie Oost-Vlaanderen, nrs 4, 16, 21, 32, 34, 37 (1977, 1981, 1983, 1990, 1991, 1993)
- Paul Huys, Over de naamgeving van windmolens. Volkskunde in Vlaanderen. Huldeboek Renaat van der linden, Brugge, 1984.
- Paul Huys, Molen en molenaar te kijk gesteld. Molinologische opstellen II, Gent, 1996.
- Paul Huys, Molensprokkelingen van anderhalve eeuw geleden, Molenecho's, jg. 30, 2002, nr. 1, p. 50-53.
- M. Van Gent, Nog eens over windmolens te Gent, Ghendtsche Tydinghen, jg. III, 1974, nr. 1, p 32.